Zó duur zijn verkeersboetes in 2026: 'Buitenproportioneel en oneerlijk'

In dit artikel:

De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om verkeersboetes in 2026 niet te verhogen, en het Openbaar Ministerie pleit zelfs voor verlaging van de tarieven omdat ze buiten verhouding zouden staan. Het kabinet trekt zich daar niets van aan: volgend jaar gaan alle boetes toch met ongeveer 3–4% omhoog, wat neerkomt op zo’n tien euro extra per overtreding en naar schatting circa 24 miljoen euro extra opbrengst.

De verhoging maakt dat sommige boetes nauwelijks meer te rijmen zijn met de ernst van de overtreding. Voorbeelden: geen gordel kost circa €197, bijna gelijk aan een winkeldiefstal (€200); een kind niet in een goedgekeurd kinderzitje staat op €300; parkeren op een gehandicaptenplek kan oplopen tot €518. Kritiekpunt is dat zulke stijgingen vooral fiscale redenen dienen — het dichten van gaten in de rijksbegroting — en niet primair verkeersveiligheid of proportionaliteit.

Rembrandt Groenewegen, jurist bij DAS, zegt duidelijk: “De boetebedragen staan vaak niet in verhouding tot de gemaakte overtreding.” Hij pleit voor een herzien boetestelsel waarin lichte overtredingen lagere sancties krijgen en zware feiten (hoge snelheid, rijden onder invloed, bellen tijdens het rijden, rijden zonder rijbewijs) zwaarder worden bestraft. Een doelgerichte herijking kan volgens hem bovendien bijdragen aan minder verkeersslachtoffers.

Kort samengevat: hoewel parlement en OM oproepen tot terughoudendheid of verlaging, zet het kabinet door met een algemene boeteverhoging in 2026. De discussie draait nu om de vraag of boetes gebruikt mogen worden als begrotingsmiddel of dat ze juist zorgvuldig moeten worden afgestemd op ernst en preventief effect.