The Big Lebowski is een levenshouding en dat maakt het de ultieme cultfilm

zondag, 19 oktober 2025 (19:41) - JFK.men

In dit artikel:

Elke week tipt de rubriek een filmklassieker; deze keer staat The Big Lebowski (1998) van de gebroeders Coen centraal. De film geldt als cultfenomeen omdat hij een eigen wereld tentoonspreidt: een mix van absurditeit, droge humor en personages die net buiten de norm vallen. In plaats van een strakke plot draait het om sfeer, vreemde ontmoetingen en dialogen die bij herbekijken steeds beter werken.

Jeff Bridges is het kloppend hart van de film als Jeffrey “The Dude” Lebowski, een loom geklede pacifist die door een vergissing verstrikt raakt in een tapijtkwestie, een vermeende ontvoering en allerlei onbedoelde capriolen. Bridges’ vertolking voelt zo natuurlijk dat veel van zijn kledingstukken zelfs uit zijn echte kast kwamen, wat bijdraagt aan het geloofwaardige, nonchalante personage. Rondom hem staan memorabele bijfiguren: Donny (Steve Buscemi), de stille speelpartner; Walter Sobchak (John Goodman), de opvliegende Vietnamveteraan; en The Jesus (John Turturro), een flamboyante bowler. Ook de nihilisten leveren komische tegenpolen.

Wat The Big Lebowski bijzonder maakt is dat hij zich niets van conventies aantrekt: geen duidelijke moraal, geen traditionele heldenreis, wel een ontspannen viering van chaos en klein leed. De film speelt zich af in een hedendaagse, licht surrealistische wereld vol bowlingbanen en kleine stadsscènes en heeft sinds verschijning een toegewijde schare fans opgebouwd (denk aan Lebowski‑festivals en veel geciteerde zinnen). Voor wie wil lachen, ontspannen en zich laten meevoeren door personages in plaats van door plot, blijft The Big Lebowski een aanrader.