Nine Inch Nails redt wat er nog te redden valt in Tron: Ares (review)
In dit artikel:
Na vijftien jaar stilte is Tron: Ares verschenen, maar de nieuwe aflevering voelt meer als een vormgegeven software-update dan als een verfrissende reboot. Visueel is de film vaak indrukwekkend — strak design, reflecties en neon — maar het emotionele hart ontbreekt; de effecten glanzen, maar raken niet.
Het centrale idee — programma’s verlaten The Grid en treden de echte wereld binnen — klinkt intrigerend op papier, maar verliest in uitvoering de unieke digitale mythologie die de eerste twee films zo kenmerkend maakte. Daardoor oogt Ares als Tron-op-maatpak: herkenbaar qua look, maar in essentie een vrij generieke sci-fi.
De cast telt grote namen (Jared Leto, Greta Lee, Evan Peters, Gillian Anderson), maar hun personages blijven vlak en weinig memorabel. Alleen Jeff Bridges functioneert als emotionele brug met het verleden: als de digitale echo van Kevin Flynn brengt hij warmte, melancholie en een gevoel van continuïteit dat de rest van de film mist.
Het onverwachte hoogtepunt is de soundtrack van Nine Inch Nails (Trent Reznor en Atticus Ross). Hun industriële, dreunende score injecteert energie waar de plot tekortschiet — in IMAX-omstandigheden voel je fysiek de impact — en tilt scènes tijdelijk boven de narratieve leegte uit. Toch vervangt die muziek niet de onvergetelijke Daft Punk-score uit Tron: Legacy; Ares doet niet wat Legacy in de loop der jaren voor velen wist te worden: een cultklassieker.
In inhoudelijk opzicht is het scenario dun: weinig emotionele investeringen, een gevoel dat Disney meer bezig is met een nieuw verdienmodel dan met het herontdekken van het wezen van Tron. Het resultaat is een film die visueel en sonisch allure heeft maar weinig diepgang. Als je puur op zoek bent naar een zintuiglijke, onbezorgde actiefilm met een krachtige soundtrack, vind je hier voldoende vermaak. Wie echter verlangt naar narratieve rijkdom of een heropleving van de Tron-mythologie, zal teleurgesteld raken.
Eindoordeel: Tron: Ares is op momenten oogstrelend en wordt muzikaal gered door Nine Inch Nails en door Bridges’ nostalgische aanwezigheid, maar blijft onder de glans leeg en voelt meer als een glitch dan als een echte upgrade van de franchise.