Het verschil in salaris tussen laag-, midden- en hoogopgeleiden

zaterdag, 27 september 2025 (18:28) - Manners Magazine

In dit artikel:

In Nederland groeit het aandeel hoogopgeleiden snel: in 2025 heeft 15% van de bevolking een mastergraad, een toename van ongeveer 50% in tien jaar. Samen met mensen met een hbo- of wo-bachelor (22%) vormt die groep nu ongeveer evenveel mensen als alle mbo’ers samen (37%). Deze cijfers illustreren een verschuiving in opleidingsniveau binnen de samenleving.

Eurostat-data uit 2024 laten zien dat opleidingsniveau nog altijd loont, maar minder extreem dan in veel andere landen. Hoogopgeleiden (hbo/wo) verdienen gemiddeld zo’n 21% meer dan mensen met een middenopleiding (mbo/havo) en ongeveer 41% meer dan laagopgeleiden (basis- of praktijkonderwijs). In praktische termen levert een universitaire opleiding van circa zes jaar gemiddeld zo’n €1.000 bruto per maand extra op ten opzichte van iemand die na de middelbare school stopt — netto blijft daarvan een aanzienlijk lager bedrag over.

De relatief bescheiden loonkloof tussen laag- en hoogopgeleiden wordt door het OESO-rapport Education at a Glance 2024 vooral toegeschreven aan kenmerken van het Nederlandse sociale en arbeidsstelsel: een hoog (minimale) loon, sterke vakbonden en wijdverbreide collectieve arbeidsovereenkomsten temperen inkomensverschillen. Daardoor zijn ook mbo-beroepen, zoals conducteur, vaak met redelijke startsalarissen (rond de €3.000 per maand).

Kortom: meer mensen volgen hoger onderwijs en dat levert bruto meer op, maar de Nederlandse arbeidsmarkt en sociale voorzieningen beperken de ongelijkheid in inkomen tussen verschillende opleidingsniveaus.