Het salaris van een leraar basisonderwijs na nieuw cao-akkoord

In dit artikel:

Vakbonden en werkgevers in het Nederlandse onderwijs hebben een nieuw cao-akkoord gesloten dat geldt voor zo'n 190.000 medewerkers in het basisonderwijs. De kern: een totale loonsverhoging van 5,8 procent, uitgekeerd in twee stappen. Een eerste impuls van 4,6 procent gaat met terugwerkende kracht deze maand in; eind 2026 volgt een extra 1,2 procent. Daardoor stijgen de salarissen voor 2026/2027 zichtbaar.

Salarissen in het primair onderwijs lopen redelijk uiteen. Op fulltimebasis ligt het bruto-inkomen inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering globaal tussen ongeveer €4.000 en €8.000 per maand. Je positie binnen die bandbreedte hangt af van schaal en ervaring: startende leerkrachten zitten veelal in schaal LB, door opleiding en specialisatie kun je doorgroeien naar schaal LC, en voor leidinggevende of hogere functies is er schaal LD. Afhankelijk van schaal levert het akkoord leraren grofweg €200 tot €450 bruto per maand extra op.

Naast loonverhoging zijn ook secundaire arbeidsvoorwaarden aangepakt: de kilometervergoeding wordt verhoogd en een grotere groep leraren komt in aanmerking voor de oktobertoeslag van €302,50. Het akkoord besteedt bovendien aandacht aan het structurele probleem van hoge werkdruk; er is nadruk op het inzetten van extra personeel, niet alleen op hogere lonen voor wie er al is.

Het akkoord raakt niet alleen het basisonderwijs: in andere cao’s zijn ook aanzienlijke verhogingen afgesproken, met uitschieters tot zo’n 12,5 procent in bepaalde sectoren. Voor leerkrachten betekent dit dat hun koopkracht in 2026/2027 duidelijk verbetert, maar dat de discussie over voldoende personeel en werkdruk voorlopig blijft.