Het gemiddelde uurloon per land, omgerekend in Big Macs
In dit artikel:
The Economist publiceerde deze week de nieuwste McWages-index: het aantal Big Macs dat je kunt kopen met een gemiddeld uurloon in OESO-landen. De methode brengt inkomen en lokale prijzen bij elkaar in één eenvoudige maatstaf. Resultaat: Denen scoren het hoogst (ongeveer 8,5 Big Macs per uurloon), Mexicanen staan onderaan — hun gemiddelde uurloon van circa 4,30 dollar dekt de prijs van een Big Mac van 4,50 dollar niet — en Nederland blijkt iets minder koopkrachtig dan België; Belgen kunnen zich gemiddeld net meer burgers veroorloven.
De kracht van de index is haar duidelijkheid: de Big Mac is vrijwel overal hetzelfde, waardoor vergelijking simpel wordt. Tegelijk kent de aanpak belangrijke beperkingen. Belastingen op consumptie verschillen per land (in Scandinavië zijn die bijvoorbeeld veel hoger dan in Japan), en de McWages gebruikt bruto- in plaats van netto-inkomens, waardoor landen met hogere inkomstenbelasting — zoals België — in relatieve zin gunstiger kunnen uitkomen. Ook laat de index andere belangrijke bestedingen buiten beschouwing: huizenprijzen, auto’s en dagelijkse boodschappen verschillen sterk tussen landen en zijn lastig onder één noemer te vangen; in Nederland speelt bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek een rol bij hogere woningkosten.
Toch valt er uit de simpele burgermaatstaf waardevolle informatie te halen: de McWages-ranglijst komt grofweg overeen met zwaardere economische vergelijkingen (BBP, koopkrachtpariteit, gewerkte uren). Conclusie: de index is niet allesomvattend, maar geeft een heldere indicatie dat Nederlanders, althans volgens deze meetwijze, minder koopkracht hebben dan hun zuiderburen.