Dit zijn de vijf rijkste Nederlanders en hun immense vermogen

woensdag, 29 oktober 2025 (10:24) - JFK.men

In dit artikel:

De Quote 500 voor 2025 toont opnieuw dat de allerrijksten van Nederland hun vermogen zagen groeien. Bovenaan blijft Charlene de Carvalho‑Heineken staan met 12,3 miljard euro (plus 1,7%), gevolgd door nieuwkomer Remon Vos als nummer twee met 7,1 miljard (plus 18,3%). Ralph Sonnenberg staat derde met circa 7 miljard, de zussen Gérita en Inge Wessels delen plek vier met 6,5 miljard (plus 20,4%) en Wijnand Pon is vijfde met 5 miljard (plus 11,1%). Samen bezitten de vijf rijksten 37,9 miljard euro, een stijging van 8,3% ten opzichte van vorig jaar.

De lijst illustreert verschuivingen maar ook continuïteit: familiekapitaal en beurswaarde blijven de belangrijkste motoren. De Carvalho‑Heineken opereert grotendeels op de achtergrond, terwijl Heineken blijft investeren in productontwikkeling. Remon Vos profiteert sterk van de koersopgang van CTP, zijn vastgoedbedrijf met veel logistiek vastgoed in Oost‑Europa. Sonnenberg woont discreet in Zwitserland en behoudt belangen via Hunter Douglas; de Wessels‑dochters consolideerden hun positie mede na verkooptransacties rond bouwactiviteiten en netwerkbouwer V&N; de Pon‑familie profiteerde van hogere dividenduitkeringen en een breed bedrijfsspectrum van auto’s tot vastgoed.

Tegelijkertijd laat de Quote 500 zien dat het totale vermogen van de 500 rijkste Nederlanders bijna 8% groeide tot 273 miljard euro — fors meer dan de verwachte bbp‑groei van rond 1%. Quote wijst op technologie en kunstmatige intelligentie als nieuwe snelweg naar fortuinsvorming: in korte tijd kunnen startups en techbedrijven enorme waarderingen bereiken. Econoom Ingrid Robeyns relativeert dit verhaal: het idee van de volledig ‘selfmade’ miljonair is misleidend omdat succes afhankelijk is van kenniskrachten, infrastructuur, netwerken en vaak ook publieke investeringen.

De lijst benadrukt daarmee hoe kapitaal zich blijft concentreren: marktherstel, vastgoedstijgingen en bloeiende familie‑ondernemingen vergroten rijkdom, terwijl bredere economische groei veel minder profiteert van diezelfde stijgingen — een factor die de ongelijkheidsdiscussie weer onder de aandacht brengt.