Benzine blijft een jaar lang 'goedkoop', maar dat is uitstel van executie

In dit artikel:

Het demissionaire kabinet in Den Haag verlengt de tijdelijke accijnskorting op brandstof, waardoor de geplande verhoging die per 1 januari 2026 zou ingaan voorlopig wordt uitgesteld. De maatregel, oorspronkelijk ingevoerd in 2022 toen de olieprijzen door de oorlog in Oekraïne opliepen, zorgt ervoor dat benzine voorlopig niet duurder wordt — ongeveer 26 cent per liter blijft voor nu uitgesteld, wat grofweg zo’n 13 euro scheelt op een volle tank.

De verlenging is vooral politiek gemotiveerd: in campagnetijd wil geen partij verantwoordelijk worden gehouden voor een zichtbare prijsstijging aan de pomp. Het voordeel voor consumenten is dus tijdelijk; het is uitstel, geen afstel. In 2026 keert die korting terug en bovenop die terugkeer komt jaarlijkse indexering van accijnzen aan de hand van inflatie, waardoor de literprijs automatisch kan oplopen.

Daarnaast komt ETS2 (de uitbreiding van het EU-emissiehandelsysteem naar onder meer transport/brandstofsector) eraan. De kosten die brandstofleveranciers moeten maken voor CO₂-uitstoot worden vrijwel zeker doorberekend aan consumenten. Schattingen voor die meerprijs lopen uiteen van circa 10 tot 45 cent per liter. Als je die mogelijke opslag bij elkaar optelt met het vervallen van de korting en inflatiecorrecties, kan benzine in 2026 substantieel duurder uitvallen — in sommige scenario’s tot ongeveer een halve euro per liter extra.

Kortom: de verlenging biedt korte termijn verlichting voor de portemonnee, maar verandert niets aan de structurele factoren (einde korting, inflatie, ETS2) die de brandstofprijzen op langere termijn omhoog dreigen te duwen. Praktisch advies uit het artikel: profiteer nu waar mogelijk, maar houd rekening met hogere pompkosten in de toekomst of overweeg schonere, goedkopere alternatieven zoals een elektrische fiets of een elektrische auto.